Heupdysplasie

Heupdysplasie (HD) is een aandoening waarbij de heupen niet optimaal gevormd zijn. Hierdoor past de heupkop niet goed in de heupkom, wat kan leiden tot pijn en moeite met bewegen. Hoewel deze aandoening bij verschillende honden voorkomt, is het goed om te weten waar je op moet letten en wat de mogelijkheden zijn voor behandeling én preventie.

Wat is het heupgewricht?

Het heupgewricht bestaat uit een heupkom in het bekken en een rond heupkop aan het bovenbeen. Dit gewricht is bekleed met kraakbeen en in het gewricht zit de gewrichtsvloeistof die zorgt dat de verschillende onderdelen soepel langs elkaar kunnen bewegen. Om het gewricht heen zit een gewrichtskapsel. Een gewrichtsband en de bekkenspieren zorgen dat de heupkop stevig in de heupkom blijft zitten.

Wat gebeurt er bij heupdysplasie?

Bij heupdysplasie is het heupgewricht niet goed ontwikkeld. Bij een pup zijn de gewrichtsband en de bekkenspieren vaak nog niet sterk genoeg en ligt de heupkop wat losser in de heupkom. Als er te veel speling in het gewricht aanwezig is kunnen er problemen ontstaan:
– het gewrichtskapsel wordt opgerekt
– het kraakbeen raakt beschadigd door verkeerde beweging in het gewricht
– de heupkom groeit onvoldoende uit
– de heupkop plat af

Door deze afwijkingen sluiten alle onderdelen in het gewricht nog minder goed aan. Op de plaats van de beschadigingen kan daarnaast artrose ontstaan. Het gewrichtskapsel wordt dikker en stijver waardoor het heupgewricht minder beweeglijk wordt.

Oorzaken

Vaak is de aanleg voor heupdysplasie erfelijk bepaald maar ook volgende factoren kunnen de ontwikkeling van het heupgewricht negatief beïnvloeden:
– te veel beweging als pup
– verkeerde beweging als pup
– te snelle groei
– overgewicht bij de pup
– verkeerde voeding.

Symptomen

De eerste klachten worden zichtbaar als de pup tussen de 4 en de 10 maanden oud is. De symptomen kunnen hierbij wisselen:
– de pup kan kreupel lopen
– de pup kan minder zin hebben om te spelen of vaker zittend/liggend spelen
– de pup kan moeite hebben om te gaan staan, zitten of liggen
– de pup kan schommelend lopen met de achterhand
– ‘bunny hopping’: bij het rennen p zich afzetten met beide achterpoten tegelijk, in plaats van zijn poten één voor één en schuin achter elkaar te plaatsen.
– de achterpoten van de pup staan vaak dicht bij elkaar.

Op oudere leeftijd zie je meer algemene symptomen die passen bij artrose:
– stijve achterhand
– kreupel na inspanning
– moeite met opstaan
– minder spierontwikkeling in de achterhand
– moeite met springen en hardlopen.
Deze symptomen zijn echter onvoldoende specifiek om de diagnose heupdysplasie te stellen.

Hoe wordt de diagnose heupdysplasie gesteld?

De diagnose wordt gesteld door een dierenarts. Vanuit de anamnese en het lichamelijk onderzoek wordt vaak al een aanwijzing verkregen. De diagnose wordt bevestigd door middel van een röntgenfoto van de heupen. Voor een goede beoordeling van de röntgenfoto’s wordt geadviseerd deze foto’s onder sedatie te maken.

Als de pup klachten heeft is het advies om in ieder geval vóór de leeftijd van 6 maanden de diagnose van heupdysplasie, al dan niet, te stellen. Op dat moment zijn er de meeste opties en de beste slagingskansen van de behandeling.

Hoe wordt heupdysplasie behandeld?

Er zijn verschillende manieren waarop heupdysplasie kan worden behandeld. De behandeling is vaak afhankelijk van het stadion en de leeftijd waarop de aandoening wordt vastgesteld, het gewicht van de hond, de veranderingen die al dan niet al aanwezig zijn in het gewricht en natuurlijk ook van de financiële mogelijkheden van de eigenaar.

Conservatief (ondersteunend)
Heupdysplasie geeft pijn. Dit moet dus worden aangepakt. De meest gebruikte medicatie zijn de niet steroïde ontstekingsremmers (NSAID’s). Hiermee wordt de pijn gestild. Daarnaast wordt ook de ontstekingsreactie in het gewricht aangepakt.
Naast pijnstilling en ontstekingsremming moet naar het bewegingspatroon van de hond gekeken worden en met de hond een gezond gewicht krijgen of behouden. Eventueel kan de behandeling worden gecombineerd met fysiotherapie waarbij gewerkt wordt aan de spieropbouw.
Eventueel kunnen voedingssupplementen worden gegeven die de gewrichten ondersteunen. Denk hierbij aan omega3-vetzuren, glucosamine/chondroitine sulfaat en/of producten die specifiek werken op de aanwezige kraakbeenschade (vb. Flexadin Advanced).
Ook kan een speciale voeding worden gegeven ter ondersteuning van de gewrichten.

Operatie
Afhankelijk van de leeftijd en de grootte van de hond en de veranderingen die al in het gewricht aanwezig zijn kan voor een operatie worden gekozen. Ook hiervoor zijn verschillende technieken:
Juvenile pubic symphysiodesis: Deze techniek kan bij heel jonge honden (12-18 weken oud) worden uitgevoerd. Door deze ingreep wordt de groei van het bekken aangepast waardoor het gewricht beter kan ontwikkelen. Deze ingreep wordt niet vaak uitgevoerd omdat pups op deze leeftijd vaak nog geen klachten vertonen en de diagnose dan ook nog niet gesteld is. Ook is het niet zeker dat de pup daadwerkelijk heupdysplasie gaat ontwikkelen.
Bekkenkanteling (triple pelvic osteotomy of TPO): Deze operatie wordt alleen gedaan op het moment dat er nog geen botveranderingen zijn ontstaan en de heupen niet te ver uit de kom liggen. Het bekken wordt hierbij operatief op 3 plaatsen gekanteld zodat er een betere aansluiting tussen de heupkop en de heupkom ontstaat. Als alternatief kan ook worden gekozen voor een double perlvic osteotomy. Na deze operatie is er direct meer stabiliteit in het bekken en herstelt de hond sneller.
Heupkop resectie: Bij deze operatie wordt de heupkop verwijderd. De spieren en het kapsel rond het heupgewricht gaan dan de heup stabiliseren. Deze operatie kan ook worden uitgevoerd als er al botveranderingen zijn, maar is minder geschikt voor grotere/zwaardere honden.
Kunstheup: Als laatste operatie kan er een kunstheup worden geplaatst. Dit is een dure operatie, maar kan goed helpen op het moment dat er zich veel artrose heeft gevormd in het gewricht.
Het doel van deze operaties is vooral het verminderen van de pijn. Elke operatie heeft natuurlijk risico’s op complicaties. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met de flinke nazorg en revalidatie die gekoppeld is aan een operatieve ingreep. Dit kan meerdere weken in beslag nemen.
Informeer dan ook goed over de voor- en nadelen van een eventuele operatie, de kosten en natuurlijk ook de prognose voor je hond.

Hoe heupdysplasie voorkomen?

Op het erfelijke deel van de heupdysplasie heb je weinig invloed. De ouderhonden van onze fokkers zijn getest op heupdysplasie waardoor het risico tot een minimum herleid wordt. Het is echter nooit een garantie aangezien ook andere factoren heupdysplasie kunnen veroorzaken.

Deze factoren kunnen wel aangepakt worden:
Voorkom overgewicht: Zorg dat de hond een correct gewicht krijgt of behoudt. Dit is niet alleen belangrijk om heupdysplasie te voorkomen maar heeft ook een invloed op vele andere aandoeningen!
Zorg voor een juiste beweging van de pup: Voor een hondje met aanleg tot heupdysplasie is het belangrijk dat de bekkenspieren zich goed ontwikkelen. Bewegen is dus belangrijk, maar wel op een verantwoorde manier. Rechtlijnig bewegen is hiervoor het beste. Voorkom bewegingen waarbij de hond veel moet draaien, zoals spelen met een bal. Hetzelfde geldt ook voor het spelen met andere honden. Voor pups is spelen met andere honden natuurlijk heel belangrijk voor de sociale ontwikkeling, maar probeer de pup niet te laten spelen met grote, zware of wilde honden. Verder moet traplopen worden opgebouwd. Laat de pup geen trappen op en af rennen maar leer het om trappen rustig op en af te gaan. Verder kan je best spelen op gladde ondergronden vermijden. De pup kan gemakkelijk uitglijden en dat is dan weer slecht voor de gewrichten.
Zorg voor de juiste voeding: Geef voeding die afgestemd is op de leeftijd en het (volwassen) gewicht van de hond. Voor een pup van een klein ras stellen zich andere eisen van voor pups van een groter ras. Het is belangrijk dat alle voedingsstoffen aanwezig zijn en dit in de juiste verhouding. Belangrijk voor de groei van de pup zijn calcium en fosfaat.

Heupdysplasie in ons fokprogramma

Heupdysplasie is voor een deel erfelijk bepaald.
In ons fokprogramma moeten de ouderdieren dan ook verplicht getest worden op heupdysplasie.
Op basis van de resultaten zijn bepaalde combinaties toegestaan en bepaalde combinaties verboden.
Meer info hierover kan je terugvinden in het fokprogramma

Scroll naar boven